The Barefoot Society
Daar zit ik dan. Volledig gesloopt op de houten vloer van mijn slaapkamer. Naast mijn voeten een kluwen wit verband, vol bloedvegen en vuil. Ik pak de ontsmettende betadine en smeer het gladde, bruine smeersel over en onder de blaren die mijn voetzolen bedekken. Vandaag was de Dam-tot-Damloop. 16,1 kilometer rennen, van Amsterdam naar Zaandam. En nu zit ik op de vloer en kijk naar mijn voeten. Ze zien er uit als aangebrande pannenkoeken. Ik begin het slachtveld van wonden voorzichtig met verband af te dekken en in te zwachtelen. Waarom doe ik mijzelf dit aan?
Op de eerste hulp van het ziekenhuis in Zaandam reden de ambulances af en aan. Oververhitte renners, kortademige renners, duizelige renners. Ik was gelukkig met een gewoon busje gekomen, doorgestuurd van de EHBO. In de behandelkamer probeerde ik zoals altijd een paar spuitjes te vinden om aan mijn kinderen te geven. Daar was de zuster. We schudden elkaar de hand. Ik wees naar het bed en zei: ’Gaat u daar maar liggen.’ Ze kon er niet om lachen.
Even later kwam de dokter. Hij keek van mijn voetzolen op naar mijn gezicht: ‘Op wat voor schoenen rent u eigenlijk?’
Ik aarzelde.
‘Ik ren op blote voeten.’
Als oprichter van The Barefoot Society hang ik het rennen op blote voeten aan. In navolging van vele anderen trouwens, zoals de legendarische Zola Budd, een Zuid-Afrikaanse athlete die in de jaren tachtig haar trainingen en races op blote voeten rende. Ik heb altijd overal last van en zo heb ik ooit met een sprong van een trap in Haarlem een knieband in mijn linkerknie gescheurd, waardoor ik tijdens hardlopen en andere sporten vaak pijn heb. Om tijdens het rennen het stampen van mijn 94-kilo zware lijf op de straat te verminderen, ben ik op blote voeten gaan rennen. Dan voel je tenminste hoe je landt. Dat was het begin. En daarna zag ik in het blootvoets rennen een mooie uitdaging om mijn grenzen te verkennen en verleggen. Ik trainde op blote voeten mijn kuiten en enkels en eeltlaag en liep een wedstrijd van 10 kilometer in Haarlem. Dat liep slecht af omdat de helft van het parcours door Haarlem en Bloemendaal uit klinkers en grind bestond. Vorig jaar kwam de Dam-tot-Damloop. Dat ging goed. Dit jaar waren enkele wegen opengebroken geweest, waardoor er allemaal verschrikkelijke kiezels lagen. Dat was de nekslag. Tegels zijn oké, asfalt is top en belijning, dus stippellijnen, pijlen, haaientanden enzo, dat is helemaal heerlijk. Maar kiezels… Daar hoef je als Barefoot Runner maar 500 meter van te hebben om in de problemen te komen. De kilometers aan klinkers die er vlak voor Zaandam achteraan kwamen maakten het zaakje af. Ik liep vijf minuten sneller dan vorig jaar, maar mijn voeten waren kapot.
Bloedende voeten is niet de bedoeling van The Barefoot Society. Die beweging heeft eigenlijk evenveel te maken met rennen als met het Boeddhisme. Het is meer een artistiek project. Met rafelig randjes. Want het gaat meer over de ervaringen en de reacties dan het lopen zelf. Op het strand van Acapulco tot de straten van Barcelona, Rome, Los Angeles en Houston, overal word ik lachend onthaald. Rennen door een vreemde stad is sowieso geweldig, maar op blote voeten is het echt fantastisch. Alle vrouwen maken zich zorgen over me en willen met me praten. Mannen vinden het eigenlijk maar niks. Aanstellerij.
Dat is het misschien ook. Maar ik zie het zo: de wereld is ontdekt en ontgonnen, de Mount Everest beklommen en de oceanen bezeild. En al diegenen die in het voetspoor van de pioniers volgden, zijn niet meer dan veredelde hobbyisten. Bovendien is alles wat echt gezegd moest worden gezegd en alles wat echt gedaan moest worden gedaan. Wat moet je als hedendaagse avonturier nog aanpakken? De tafel is leeggegeten. Ons rest de kruimels. Je moet op je rug de Atlantische Oceaan overzwemmen en dan op een driewieler via de Noordpool terug om nog een record te vestigen. Je moet een boek over geitenneuken schrijven om nog een beetje verrassend voor de dag te komen. En ik vrees dat dat boek er al is. De ontdekkingsreiziger zit in een identiteitscrisis, want alles is ontdekt. Hij stuurt zijn dertienjarige dochter in een zeilboot solo de wereld rond om zelf aan te kunnen haken bij een daad die misschien in de geschiedenis wordt bijgeschreven.
Ik geloof in de maakbaarheid van mijn bestaan. Dat moet wel, want morgen val ik dood neer en dan ben ik dood en weg en stof en kom ik nooit meer terug behalve in de hoofden van hoogstens twee generaties nageslacht. Ik ben er niet bang voor, integendeel, ik vind het zelfs een zeer romantische gedachte, dat dit het moment van leven is, nu, en dat mijn enige opdracht is om dat te herkennen en te omarmen en te eren en niet stil te staan en te blijven wachten tot ik na tachtig jaar, eindelijk uitgewacht, fokking dood mag, in een fokking fluorescerend trainingspak in een rolstoel in een fokking bejaardentehuis. Dat gaat niet gebeuren. Over mijn lijk.
En daarom loop ik op blote voeten. Gemarineerd door Moeder Aarde.