Donker en stortregen, een decemberdag uit de hel. Ik druk mijn neus tegen de beslagen voorruit en mompel: ‘Mijn kinderen zijn een exacte kopie van mezelf, plus alle slechte eigenschappen van mijn vrouw.’ De ruitenwissers klappen schaterlachend. ‘Waar de fuck ben ik?’ Met gierende banden rij ik een verlaten bouwterrein op. Altijd haast. Altijd te laat. De as van de bejaarde Jaguar XJS coupé sleurt klagend door een serie volgelopen kuilen. ‘Ik zit hier helemaal fout!’ schreeuw ik, weer tegen mezelf, zoals ik de hele reis van Amsterdam naar Spijkenisse hardop grappen en liedjes heb zitten oefenen.
Ik zit toch goed. Theater De Stoep heeft op dit braakliggende terrein een noodvoorziening gebouwd tot het prestigieuze nieuwe theater in het centrum van Spijkenisse af is. Een troostelozer omgeving voor mijn cabaretdebuut kan ik mij niet voorstellen. Een soort Polen. Het is dinsdagavond 13 december 2011 en ik heb mijn eerste try-out, zoals dat heet, voor de Oudejaarsconference bij SBS6. Er zijn 27 van de 350 beschikbare kaarten verkocht. ‘Spijkenisse, here we go!’ twitter ik, in de hoop het vuurtje wat op te stoken voor de volgende try-out, in Oldenzaal. Het is trekken aan een dood paard.
Het feit dat ik, Beau van Erven Dorens, tv-presentator, op deze heilige dag voor cabaretiers een oudejaarsprogramma ga maken, vind ik al een uitstekende grap. In het benepen Holland, gewend om alles in te polderen, werd mijn aankondiging met hoon ontvangen. ‘Zeg je er wel bij,’ smeekten ze angstig bij SBS, ‘dat het in het kader van jouw programma De Wereld van Beau is?’ Te laat. Het dedain droop van de gezichten van Pauw en Witteman toen zij Youp in hun programma confronteerden met mijn plannen. Youp liet zich niet vangen. Ruud de Wild stak me bij radio 538 een mes in de rug en zo danst iedereen vanouds de Polka op mijn lichaam. Ik vind dat schitterend, ik vind dat romantisch, ik vind dat leven. De stootkracht van de milde kracht, zong Ramses Shaffy.
27 man is ook romantisch, maar ook erg weinig. Youp, Oudejaarsroutinier, staat tijdens zijn try-outs twee keer op een avond voor 700 man, zo vertelde hij mij enkele weken terug bij een kop koffie. Hij gaf me meteen de eerste zin van zijn conference en priemde zijn ogen in de mijne om vast te stellen wat ik er van vond. Het was een schitterende zin, waarin heel 2011 gevangen was. Vorige week vrijdag interviewde ik voor mijn programma de nestor van de Oudejaarsconference, Freek de Jonge, vlak voor zijn try-out in het Nieuwe Luxor in Rotterdam. Ook hij blies mij omver met prachtige zinnen. En daar sta ik straks, tussen deze twee giganten. Een droom.
Ik loop het podium op. Daar zit het publiek, verspreid over de rijen, zoals in een lege bioscoop. Tot nog toe heb ik alleen in het Comedy Café in Amsterdam opgetreden. Met wisselend succes. Een keer werd ik door 30 dronken brandweermannen van het podium afgeboehoed, nadat een van hen, onterecht overigens, beweerde dat ik nooit voor de vijf (!) brandweerauto’s had betaald toen zij mij een keer op een decemberavond uit een gracht hadden gevist. Een week geleden speelde ik voor het eerst 12 minuten achter elkaar, waarvan 5 goed. Vanavond moet alles bij elkaar komen. Met nog twee weken te gaan is er een wonder nodig.
50 minuten later ren ik bezweet de coulissen in. Het applaus sterft weg. ‘En?’ vraag ik mijn medetekstschrijvers, ‘Hoe vonden jullie het gaan?’ Ik lees de ontroering in hun ogen. Ze geloven er in.
Nou u nog.